Zelfs in een extreem hiërarchische apengemeenschap helpen individuen elkaar

Neiging om te helpen niet alleen aanwezig bij sociaal tolerante soorten

Sommige individuen in een extreem hiërarchische samenleving van apen helpen anderen door hen van voedsel te voorzien, zonder daarvoor zelf een directe beloning te krijgen. Omdat dit de eerste keer is dat zulk ‘prosociaal’ gedrag wordt waargenomen bij een soort die niet als sociaal vreedzaam of tolerant wordt gezien, hebben deze resultaten gevolgen voor hoe de evolutie van coöperatief gedrag verklaard kan worden. Een internationale groep onderzoekers, waaronder Debottam Bhattacharjee en Jorg Massen van de Universiteit Utrecht, deed de ontdekking door een grote groep Japanse makaken te testen. De bevindingen zijn gisteren gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift iScience.

Wij hebben doorgaans de neiging anderen te helpen, bijvoorbeeld onze vrienden, familieleden en zelfs vreemden. Deze eigenschap is niet uniek voor de mens, want ook van andere soorten, zoals penseelaapjes, bonobo's en Aziatische blauwe eksters, is bekend dat zij zulke helpende of ‘prosociale’ neigingen hebben. Individuen met prosociale neigingen kunnen het welzijn van anderen verbeteren.

Deze extreem hiërarchische apen gebruiken dit gedrag wellicht om coalities te vormen in de politieke spelletjes die ze spelen.

Extreem hiërarchisch

Vaak wordt er aangenomen dat prosocialiteit alleen bestaat bij sociaal tolerante soorten. Deze soorten zijn ofwel toleranter en minder agressief geworden door domesticatie of ‘zelf’domesticatie (bijvoorbeeld honden en mensen), of doen aan cooperative breeding, wat inhoudt dat andere groepsleden dan de ouders ook voor de jongen zorgen, zoals bij penseelaapjes.

Foto: Jorg Massen

Japanse makaken leven echter in extreem hiërarchische samenlevingen, waarin dieren met een hogere rang veel dominanter zijn en bepaalde groepsleden duidelijk meer macht hebben dan andere. "Door wat bekend is uit eerder onderzoek zou je niet verwachten dat deze makaken prosociale voorkeuren hebben. Maar de complexiteit van een grote groep, zoals de groep die wij onderzochten, zou ertoe kunnen leiden dat individuen selectief hulp bieden aan bepaalde groepsleden, zoals familieleden en vrienden", aldus Bhattacharjee.

Experiment

De bestudeerde groep Japanse makaken leeft ‘semi-vrij’ in een groot omheind, natuurlijk bebost gebied. Met behulp van een eenvoudig wipmechanisme testten de onderzoekers of de makaken in deze groep proactief voedsel verstrekken aan groepsleden: door een hendel in beweging te brengen zorgde een dier ervoor dat een groepslid een eindje verderop pinda’s kon bemachtigen. Dankzij deze opzet kon een helpend individu nooit zelf een beloning krijgen of op een andere manier direct voordeel halen uit het experiment.

Het bleek dat 9 van de 25 apen die uit zichzelf naar de testopstelling toekwamen een duidelijke prosociale voorkeur hadden, wat betekent dat zij voedsel verstrekten aan groepsleden. Deze individuen deden dat in bijna 69 procent van de proeven, wat vergelijkbaar is met de meer vreedzame soorten waarvan al bekend was dat ze prosociaal waren, zoals penseelaapjes en Aziatische blauwe eksters. Japanse makaken zijn niet zelfgedomesticeerd en doen ook niet aan cooperative breeding. Desondanks is het bewijs van prosociale voorkeuren bij deze soort zeer overtuigend. De onderzoekers merken wel op dat de Japanse makaken bijna uitsluitend voedsel gaven aan naaste verwanten en aan groepsleden waarmee de helpers vriendschappelijke relaties onderhielden. 

Het huidige bewijs lijkt te pleiten voor een evolutionair kader waarin prosocialiteit ontstaat wanneer individuen sterk afhankelijk zijn van de medewerking van anderen.

Evolutie van coöperatief gedrag

De bevindingen van de studie zijn belangrijk voor ons begrip van het ontstaan van coöperatief gedrag. "Eerdere resultaten suggereerden dat prosocialiteit beperkt is tot sociaal tolerante soorten, en dat de evolutie ervan mogelijk het gevolg was van selectie voor individuen die over het algemeen aardig zijn. Onze nieuwe resultaten tonen prosocialiteit aan bij deze extreem hiërarchische apen, die dit gedrag wellicht gebruiken om coalities te vormen in de politieke spelletjes die ze spelen in hun samenleving", aldus Massen. Hij vervolgt: "Daarom lijkt het huidige bewijs eerder te pleiten voor een evolutionair kader waarin prosocialiteit ontstaat wanneer individuen sterk afhankelijk zijn van de medewerking van anderen. Dat kan in het belang van de hele groep zijn, zoals het geval is bij de zelfgedomesticeerde soorten en soorten die aan cooperative breeding doen, maar ook voor eigen politieke belangen."

Tegelijkertijd erkennen Massen en collega's dat er meer studies nodig zijn. Massen: "Onze studie laat zien dat onderzoek naar prosocialiteit niet beperkt moet worden tot alleen tolerante soorten. Ook andere hiërarchische soorten, of mensen in hiërarchische systemen, moeten worden meegenomen."

Publicatie

Prosociality in a despotic society

iScience, 20 april 2023

Debottam Bhattacharjee*, Eythan Cousin, Lena S. Pflüger & Jorg J. M. Massen*

*Verbonden aan de Universiteit Utrecht